Ik ben op mijn knieën gevallen. Mijn adem stokt in mijn keel als ik het spektakel voor me probeer te begrijpen. Deze grot spookte rond in mijn dromen. Talloze nachten verkende ik hem in mijn slaap. Ik moest en zou hem vinden.
Ik heb besloten dat we hier bijeenkomen. Hier plannen we de val van onze vijand, onze vriend, onze dictator perpetuo. We zijn met veertig man, ieder van ons een senator. Ieder van ons een Liberatore. Cassius heeft mij verantwoordelijk gesteld voor het plan, maar ik heb geen plan.